Vogels, vlinders ...

Een nieuwbouwwijk lijkt vaak op het eerste gezicht weinig levendig: kale grond, schuttingen, grasmatten, misschien een boom. Maar jouw tuin kan het verschil maken. Door bewust te kiezen voor een natuurrijke tuin, breng je leven terug in de wijk. Van fladderende vlinders tot zingende vogels – én alles ertussenin.


Waarom is biodiversiteit belangrijk?


Biodiversiteit is de rijkdom aan leven: planten, dieren, insecten, schimmels, bodemleven.

In een tuin vol leven:

  • helpen dieren bij natuurlijke plaagbestrijding;
  • zorgen insecten voor bestuiving van bloemen en voedselplanten;
  • wordt de bodem vruchtbaarder en gezonder;
  • ontstaat er een veerkrachtig ecosysteem dat tegen een stootje kan.


En laten we eerlijk zijn: iedereen wordt toch blij van een roodborstje op de schutting, een bij op een bloem of een egel in de schemering?


Wat kun je doen om meer dieren naar je tuin te trekken?


1. Zorg voor voedsel

Kies voor inheemse, nectarrijke planten die bloeien van het vroege voorjaar tot de late herfst. Denk aan:

  • lavendel, sedum, wilde margriet (voor vlinders en bijen)
  • zonnebloemen (voor vogels en insecten)
  • klimop (voor late bloei én schuilplek)

Hoe gevarieerder je tuin, hoe meer verschillende dieren je aantrekt.


2. Zet water in de tuin

Een vogelschaal, minivijver of ondiepe waterbak is een dorstlesser voor insecten, vogels én egels. Zorg dat er altijd een plek is waar dieren veilig kunnen drinken of badderen – zonder dat ze erin verdrinken.

Tip: leg wat stenen of kiezels in het water.


3. Hang nestkasten op

  • Voor vogels zoals mezen, roodborstjes en zwaluwen
  • Voor vleermuizen onder de dakrand
  • Voor wilde bijen zijn er speciale bijenhotels


Hang de kastjes op rustige, beschutte plekken met voldoende zon (voor bijenhotels). Een nestkast zonder bloemen of insecten is als een huis zonder koelkast – dus zorg voor “eten voor de deur”.


4. Bied schuilplaatsen aan

  • Egelhuisje onder een struik of haag
  • Insectenhotel op een zonnige plek
  • Stapelmuurtjes of takkenrillen als natuurlijke schuilplek


Vergeet niet: laat ruimte onder je schutting – minimaal 13 x 13 cm. Zo kunnen egels, kikkers en andere dieren van tuin naar tuin wandelen. Biodiversiteit stopt niet bij de erfgrens!


5. Kies voor een levendige bodem

Een tuin begint bij de bodem. Door de grond te verbeteren met compost en bodembedekkers, stimuleer je het bodemleven: van regenworm tot pissebed. Dat bodemleven voedt vervolgens vogels en andere dieren hoger in de voedselketen.


Meer leven, meer plezier

Een biodiverse tuin is niet alleen goed voor de natuur – het is ook leuker voor jezelf:

  • Je hoort het gezoem van bijen.
  • Je ziet vlinders dansen boven de bloemen.
  • Je wordt begroet door vogels in de ochtend.
  • Kinderen raken verwonderd over wat er allemaal leeft in de tuin.

Een tuin vol leven leeft ook echt. En jij leeft er volop van mee.



Begin klein, droom groot

Je hoeft geen hectare natuur aan te leggen. Elk plantje, elk druppeltje water, elk schuilplekje telt. Begin vandaag met één bloem, één nestkast of één hoekje minder tegels.

En voor je het weet, is jouw tuin niet alleen een nestkast aan de gevel, maar ook het restaurant voor de deur.